No

Regie: 
Pablo Larraín
Cast: 
Gael García Bernal, Afredo Castro & Néstor Cantillana
Jaar: 
2012
Duur: 
118 minuten
Genre: 
Drama
Waardering: 
4,5 ster

Na de verstikkende sfeer van de zwarte komedie TONY MANERO (2008) over de hoogtijdagen van Pinochets dictatoriale macht eind jaren zeventig en het absurde, onzekere bestaansdrama POST MORTEM (2010) over een medewerker uit het lijkenhuis waar de lichamen van de slachtoffers van een militaire coup terecht komen en vervolgens anoniem te verdwijnen, vormt NO het briljante slotstuk van de opmerkelijke trilogie die Chileense regisseur Pablo Larraín maakte over jaren dat Chili onder leiding stond van de militaire dictator Pinochet.

Gebaseerd op het toneelstuk The Referendum van Antonio Skármeta, reconstrueert NO het waargebeurde verhaal van hoe een landelijk referendum in 1988 onverwacht het einde betekende voor het regime van de dictator. De inzet was simpel. Doordat Pinochet in 1973 via een militaire coup onrechtmatig aan de macht kwam, werd hij onder druk van de Verenigde Naties gedwongen een landelijk referendum uit te schrijven waarin het volk zou beslissen over de toekomst van zijn presidentschap: wie wilde dat hij aanbleef stemde ‘Si', wie hem weg wilde stemde ‘No'. Maar wat in eerste instantie als een formaliteit begon, niemand geloofde dat het volk niet voor de propaganda en intimidatie van Pinochet zou bezwijken, eindigde dankzij een ingenieuze campagne van reclameman Michael Savaada, met veel charme gespeeld door Gael García Bernal, in een verrassende overwinning voor het ‘no'-kamp.

Aan het begin van NO wordt de gesjeesde Savaada door een oude vriend gevraagd om voor de no-campagne een vijftien minuten durend filmpje te maken dat op de nationale televisie zal worden uitgezonden. Door zijn ruime achtergrond in de reclamewereld weet Savaada dat het gebruik van een pakkende reclametaal cruciaal is; ook een politieke boodschap moet je verkopen alsof het een product is, en het liefst met een dosis humor. Zijn aanpak slaat aan, vooral wanneer hij de propagandataal van de ‘si'-campagne parodieert, waar door een toeval zijn baas, gespeeld door Larraín-regular Afredo Castro, voor verantwoordelijk is.

Opvallend aan NO is dat Larraín en cameraman Sergio Armstrong ervoor kozen om de gehele film te draaien op Umatic, een videosysteem dat in de jaren 80 als standaard gold in Chili, waardoor de nieuwgedraaide beelden niet te onderscheiden zijn van het er doorheen gesneden archiefmateriaal. Een stilistische meesterzet zo blijkt. De amateuristisch ogende stijl met zijn korrelig en overbelicht beelden, geven de film, in contrast met de zwaarte van het onderwerp, een uniek karakter.

Daarnaast biedt het verhaal van de underdog die ondanks alles overwint ook ruimte voor humor - er zitten een paar zeer geslaagde grappen in, waaronder een running gag over een pantomimespeler. Toch heeft NO net als TONY MANERO en POST MORTEM een serieuzere ondertoon: niet alleen is de intimidatie en het geweld van Pinochets regime in het verhaal zelf nooit ver weg en worden de leden van de ‘no'-campagne veelvuldig bedreigd, met het gebruik van de gedateerde videocamera's wil Larraín uiteindelijk ook serieuzere vragen oproepen: wat doen we met de gruweldaden van het verleden? Hoe maken we deze toegankelijk voor een huidige generatie? En zorgen we ervoor dat deze niet vergeten worden?

 

no