An Impossibly Small Object

Regie: 
David Verbeek
Cast: 
Lucia, Chung Chen-Hung & David Verbeek
Jaar: 
2018
Duur: 
100 minuten
Genre: 
Drama
Waardering: 
3 sterren

In een donkere, achterstallige buurt in de Taiwanese hoofdstad Taipei hebben twee kinderen de tijd van hun leven. Het jongetje en meisje zijn onafscheidelijk en elkaars beste vrienden. Ze spelen verstoppertje, houden van vliegeren en doen niets anders dan simpelweg elkaars beste vriend zijn. Maar in dit narratief dwalen nog twee entiteiten rond: filmmaker David Verbeek en een mysterieus ritueel figuur dat al eerder is vastgelegd door Verbeeks fotocamera.

Op het eerste gezicht een vreemde setting, zo vinden ook de subsidie-experts van het Nederlands Filmfonds die in de gedurfde eerste scène van de film een foto van Verbeek krijgen te zien. De experts buigen zich over de foto waarop een Taiwanees meisje staat (met dat vreemde, onbekende subject weer in de luwte) en vragen waarom Verbeek hier een film over wil maken. “Weet ik niet”, antwoordt Verbeek onverschillig. Mogelijk ziet hij iets imaginairs of persoonlijks dat de Filmfondsmedewerkers en wij kijkers op het eerste gezicht niet zien. Toch nemen we zijn ongemotiveerde fascinatie voor lief en zijn we enigszins benieuwd naar het verhaal achter deze mysterieuze foto. Op dat moment ontvouwt zich een innige relatie tussen twee Taiwanese kinderen. Noem het ‘deel A’ van de film.

Verbeek, die het geld voor deze film via allerlei buitenlandse fondsen en partners bij elkaar heeft moeten sprokkelen, is genoodzaakt om radicaal en gevoelsmatig te werken. Dit merk je aan de beeldtaal, maar die wérkt – mede door het fraaie camerawerk van Morgan Knibbe. Met lange, sluipende shots verkent Verbeek de omgeving waar de twee kinderen wonen en spelen; guur, duister en haast kindonvriendelijk. Tezamen met een slimme kadrering en weinig poespas verplicht Verbeek je de doodgewoonheid van een universele kindervriendschap als uniek en bijzonder te ervaren. We krijgen toegang tot de meest intieme plekken waar hun vriendschap manifesteert, zoals hun slaapkamers en hun geheime, discrete plek op het schoolplein. De oprechtheid van deze scènes komt vooral voort uit de uitzonderlijk overtuigende acteerprestaties van de twee Taiwanese kinderen. Maar wanneer het gezin van het jongetje naar Amerika immigreert, is niets meer zoals het was. Ook de film niet.

‘Deel B’, met Verbeek zelf in de hoofdrol, doet hier zijn intrede. Als een echte einzelgänger, doet Verbeeks observerende gedrentel denken aan Wim Wenders’ TOKYO-GA, maar dan ongegronder: want wat is zijn doel? De foto’s uit Taipei neemt hij mee het vliegtuig in naar huis en zijn fotowerk wordt toevalligerwijs opgemerkt door een nieuwsgierige oude dame. Los van de ongeloofwaardigheid van dit ‘openhartige’ gesprek en het onovertuigende acteerwerk, hangt er vanaf dit punt iets ongrijpbaars in de lucht wat de twee delen van de film met elkaar verbindt.

Net zoals de oude vrouw in het vliegtuig, kampt Verbeek met een gelijksoortig jeugdtrauma omdat hij vroeger ook door een verhuizing van zijn beste maatje werd gescheiden. Op plompe wijze verweeft Verbeek zijn persoonlijke verhaal door de film en eenmaal thuis gaat hij op zoek naar zijn eigen jeugd, ‘toen hij nog een thuis had’. Tegelijkertijd rukt Verbeek ons weer met Terrence Malick-achtige zweefshots uit dit persoonlijke verhaal en treden we een onbekend, desolaat huis in waar we enkele hints terugzien uit ‘deel A’. We bevinden ons in een esoterische flipperkast.

Verbeek neemt zichzelf – terecht – serieus in deze film. De vragen die hij indirect stelt zijn legitiem: wat is een thuis en waarom moeten alle innerlijke associaties met dingen om je heen direct panklaar liggen voor de buitenwereld (denk aan de eerste scène bij het Filmfonds)? Maar Verbeek laveert óók tussen het abstracte en het knullige, zoals de matig geacteerde scènes bij hem thuis die af en toe weinig lading bevatten. Of die keer dat hij een patatje haalt in een snackbar tijdens het wereldkampioen voetbal. Wat resulteert is een collage aan vormen waarin de balans af en toe verwrongen wordt en de film koketteert met enigmatische ideeën en ontwijkende antwoorden. Desalniettemin toont Verbeek ballen door te breken met conventies. Zijn Taiwanees-Kroatische productie maakt, met relatief weinig geld en een rigide filmstijl, de weg vrij voor imaginaire, soms schimmige, verre plekken. 

 

 

An Impossibly Small Object