A Most Wanted Man

Regie: 
Anton Corbijn
Cast: 
Philip Seymour Hoffman, Willem Dafoe & Homayoun Ershadi
Jaar: 
2014
Duur: 
122 minuten
Genre: 
Thriller
Waardering: 
3 sterren

John le Carré verfilmingen bevinden zich op glad ijs. De thrillerauteur schrijft weliswaar sfeervolle en intrigerende intrigeverhalen, maar door de vele personages met haaks liggende motivaties en bijhorende plottwisten is het voor een filmmaker knap lastig om Carré’s werk netjes naar het grote scherm te vertalen. Dit is de John le Carré-paradox waar bijna elke verfilming aan lijdt. A MOST WANTED MAN is geen uitzondering.

Deze keer is de bekende Carréesque Koude Oorlog-wereldparanoia à la TINKER TAILOR SOLDIER SPY en THE SPY WHO CAME IN COLD ingeleverd voor de in Hamburg gesitueerde post-9/11 angst. Aangezien de terroristische plannen voor 9 september in Hamburg waren gesmeed, is de focus op antiterrorisme daar enorm; nooit meer mag er (vanuit daar) een dergelijke ramp gebeuren.

Het is een grote druk, die in A MOST WANTED MAN volledig lijkt te liggen op de schouders van Philip Seymour Hoffmans personage Günther Bachmann, hoofd van een Duits-Amerikaanse geheime antiterreur groep. Bachmann is een onbegrepen man, die zijn obsessie voor zijn werk enkel kan combineren met heel veel sigaretten en drank. Sociaal is hij niet. Zijn leven is een grote façade. Behalve zijn werk is niets echt. Het ongelukkige feit dat Günther Bachmann de laatste rol van Hoffman is zorgt ervoor dat alles wat hij in de film zegt en doet – en vooral ook de manier waarop – extra lading krijgt. Er zijn ogenschijnlijk veel overeenkomsten tussen Hoffman en zijn personage. De pijn, die Hoffman in zijn personage stopt, lijkt daardoor akelig echt. Dit geeft A MOST WANTED MAN een spookachtige kwaliteit; een macabere glimps van de duistere kant van een groot acteur.

Om die reden is A MOST WANTED MAN een fascinerende film. Daarom des te jammer dat Anton Corbijn verder zo weinig levert. De plot, dat draait om Issa Karpov (Grigoriy Dobrygin) een Islamitische half Tsjetsjeen-half Rus, die aankomt in Hamburg op zoek naar asiel, wordt, zoals in vele John le Carré-verfilmingen, al snel te ingewikkeld en vooral veeleisend om echt te kunnen volgen. Ineens zitten een advocate (Rachel McAdams), een bankier (Willem Dafoe) en een vermoedelijke terrorist (Homayoun Ershadi) allemaal gestrikt in een web van intriges om er vervolgens achter te komen dat Bachmann zelf ook in een groter web van intriges opereert. Verhaaltechnisch een ambitieus vork vol hooi, maar Corbijn komt er niet mee uit de voeten. Het verhaal blijft daarvoor te veel hangen in cliché spionagejargon en moeilijk te accepteren plottwisten.

Wat overblijft, is een sterk geacteerde film (Hofman haalt niet alleen het beste in zichzelf, maar ook bij anderen naar buiten), die er visueel ook mag wezen. A MOST WANTED MAN haalt cinematografisch niet het niveau van THE AMERICAN en qua sfeer ook zeker niet de grimmigheid van CONTROL, maar samen met cameraman Benoît Delhomme toont Corbijn wel veel mooie plaatjes. Door de vele sfeervolle shots gefilmd in close-up verraad Corbijn zijn vakmanschap als fotograaf; zijn oog voor detail laat Hamburg leven voor de camera.

A MOST WANTED MAN is dus visueel een mooie film geworden en met het personage van Günther Bachmann hebben we een waardig afscheid van Philip Seymour Hofman gekregen, maar verhaaltechnisch komt de film dan weer zwaar te kort. Eigenlijk vat A MOST WANTED MAN perfect de John le Carré-paradox samen: je kijkt zijn verfilmingen voor veel redenen, behalve het verhaal.

 

A Most Wanted Man