Joe
Vorig jaar betekende de licht absurde komedie PRINCE AVALANCHE (2013) de comeback van regisseur David Gordon Green. De jonge Texaan, die dankzij films als GEORGE WASHINGTON (2000) en ALL THE REAL GIRLS (2003) ooit als een van de grote beloften van de Amerikaanse onafhankelijke cinema bekend stond, was ergens in zijn carrière malle Hollywoodkomedies gaan maken. Maar na aanvankelijk succes met de stonerfilm PINEAPPLE EXPRESS (2008), waren latere pogingen zoals YOUR HIGHNESS (2011) en THE SITTER(2011) minder geslaagd.
PRINCE AVALANCHE bleek een terugkeer naar de basis van het filmmaken: kleine crew, weinig draaidagen, alles op locatie. Dat beviel zo goed, dat Green met zijn meesterlijke karakterstudie JOE zelfs de lijn van zijn eerdere films weer oppakte: portretten van outsiders en eenlingen die zich in het troosteloze en broeierige Amerikaanse Zuiden aan de onderkant van de maatschappij bevinden. Vaak rauw en documentair gedraaid, maar afgewisseld met lyrische natuurshots waarin Greens camera als een dampend moeras uit de grond omhoog lijkt te stijgen.
Het titelpersonage Joe (Nicolas Cage) is een geharde Zuidelijke eenling. Een houthakker, verloren in de leegte van het bestaan. Een beer van vent, die gebukt gaat onder zijn criminele verleden en vaak door woedeaanvallen bevangen wordt. Om de betekenisloosheid van zijn leven te vergeten zoekt Joe de roes op, maar de enige roes die hij kent is die van alcohol en geweld, en zijn leven daalt langzaam af in een neerwaartse spiraal.
Totdat hij de armlastige tiener Gary (Tye Sheridan, MUD) tegenkomt en zich over de jongen ontfermt. Gary wordt dagelijks mishandeld door zijn zwervende en agressieve biologische vader (meesterlijk gespeeld door een lokale zwerver, Gary Poulter) en treedt bij Joe in dienst om genoeg geld te verdienen om aan zijn situatie te ontsnappen.
Regisseur Green baseerde zich op het gelijknamige boek van de in 2004 overleden cult-auteur Larry Brown - schrijver van grimmige romans die bevolkt worden door gehavende zuiderlingen, en over wie JOE-scenarist Gary Hawkins de documentaire THE ROUGH SIDE OF LARRY BROWN (2002) draaide, waar Green als productieassistent fungeerde. Maar het meest doet JOE denken aan Greens eigen UNDERTOW (2004), ook zo’n broeierige Southern Gothic, waarin twee broers door hun criminele oom achterna worden gezeten.
Net als UNDERTOW ademt JOE diezelfde grimmigheid en kent datzelfde gevoel van uitzichtloosheid. Erger nog, in JOE is de wereld er letterlijk een van dog eat dog: in een van de meest kenmerkende scènes laat Joe zich zo opfokken door een blaffende hond, dat hij in blinde woede naar huis rijdt, zijn eigen hond ophaalt en ermee terugkeert om dat blaffende beest een lesje te leren. Die scene laat ook zien waarom niemand anders dan Nicolas Cage Joe zou kunnen spelen: die onverwachte uithalen en maniakale blik, een tijdbom die staat te ontploffen.
Troosteloosheid troef misschien, maar Green weet als geen ander die sfeer uit te buiten om een onverwachte vader-zoon relatie te laten ontstaan. Cage en Sheridan zijn voortreffelijk als dit kloppend hart van de film: een mogelijkheid tot verlossing en uitweg uit de duisternis.